|
Nederlandse volksliedjes ∼ E ∼
Lidwoorden (een, ene) zijn overgeslagen bij alfabetisering:
zie beginletter tweede woord.
|
Egidius waer bestu bleven
mi lanct na di gheselle mijn
du coors die doot du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn
het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
claerre dan der zonnen scijn
alle vruecht es di ghegheven.
Egidius waer bestu bleven
mi lanct na di gheselle mijn
du coors die doot du liets mi tleven.
Nu bidt vor mi ic moet noch sneven
ende in de weerelt liden pijn
verware mijn stede di beneven.
Ic moet noch zinghen een liedekijn
nochtan moet emmer ghestorven sijn.
Egidius waer bestu bleven
mi lanct na di gheselle mijn
du coors die doot du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn
het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Middeleeuws lied.
Dit rondeau is een klaaglied en afscheidslied. De 'ik' rouwt om zijn overleden vriend Egidius. Deze heeft nu de hemelse vreugde, terwijl de 'ik' nog pijn moet lijden in de wereld en nog een liedje moet zingen. De 'ik' vraagt hem om een plaatsje naast hem vrij te houden. Eens moet immers iedereen sterven.
Uitleg: bestu: ben jij / mi langt na di: ik verlang naar jou / coors: smaakte, keurde, verkoos / troon: hemel / claerre: stralender / sneven: ongelukkig zijn / verware mijn stede: behoed mijn plaats naast jou.
|
Vindplaatsen (Nederlandse Liederenbank) o.m.:
• Handschrift Gruuthuse (ca. 1400)
• Pollmann en Tiggers, Nederlands volkslied (1977)
(zie: Bronnen en vindplaatsen).
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds hebben wij geld bij hopen
en 's morgens geen duit om brood te kopen!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds zouden wij geerne trouwen
en 's morgens zouden wij 't al berouwen!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
En 's avonds zullen wij koeken bakken
en 's morgens tegen uw oren plakken!
En 's avonds, en 's avonds, en 's avonds is het goed!
Avondlied.
Volksliedje uit de mondelinge overlevering. De liedschrijver en de datering van het liedje zijn onbekend.
|
Vindplaatsen (Nederlandse Liederenbank) o.m.:
• Handschrift begijnen Herentals (ca. 1800)
• F.R. Coers, Liederboek van Groot-Nederland (ca. 1900)
• E. de Coussemaker, Chants populaires des Flamands (1930, 1e dr. 1856)
• L. Haasnoot, Padvinders-liederenbundel (ca. 1955)
• Pollmann en Tiggers, Nederlands volkslied (1956, 1977)
(zie: Bronnen en vindplaatsen).
Er schommelt een wiegjen in 't bloeiende hout
een wiegje met bloemengordijntjes.
Dat hebben twee vogeltjes samen gebouwd
en zie eens, hoe keurig en fijntjes!
Als 't windeke speelt, de looverkens streelt
dan schommelt het teedere wiegelijn mee
als 't scheepjen op deinende zee.
In 't schommelend wiegjen is wonder geschied
uit d' eitjes zijn jongen geboren.
Nu zingt in verrukking het gaaike zijn lied
een liedeke, zoet om te horen.
Hoe 't jubelt door 't hout
hoe 't schatert door 't woud!
En moedertje dekt ze, van 't luist'ren niet moe
met koest'rende vleugeltjes toe.
Bekend onder de titel: 'Vogelnestje'.
Tekst: S. Abramsz.
Muziek: L.A. van Tetterode.
In: Lentegroen, leesboeken voor onderwijs en kweekscholen (1908); melodie in Zes tweestemmige Kinderliederen (z.j.).
Simon Abramsz (1867-1924) was een onderwijzer, kinderboekenschrijver en tekstdichter. Hij is de samensteller van Rijmpjes en versjes uit de oude doos (1911; 54e druk 2009). Hij schreef een aantal bekende liedjes (zie alle liedjes Abramsz).
Lambert van Tetterode (1858-1931) was een componist en voorzitter van de Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging.
Verspreiding: dit liedje werd opgenomen in de populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee! (1906, 41e druk 1986).
|
Vindplaatsen (Nederlandse Liederenbank) o.m.:
• Veldkamp en De Boer, Kun je nog zingen (1911, 1938, 1972)
(zie: Bronnen en vindplaatsen).
Er was een oorlogsschip,
er was een oorlogsschip
dat was al op een duimpje na
gezonken op een klip,
dat was al op een duimpje na
gezonken op een klip.
En er was een oude vrouw,
en er was een oude vrouw
die nam het hele oorlogsschip
en stak het in haar mouw,
die nam het hele oorlogsschip
en stak het in haar mouw.
En 't vlees was daar goedkoop,
en 't vlees was daar goedkoop
men kocht er vijfentwintig pond
voor een gladhouten knoop,
men kocht er vijfentwintig pond
voor een gladhouten knoop.
En dan nog vrij tehuis,
en dan nog vrij tehuis
van dragers die niet groter zijn
dan een verdroogde luis,
van dragers die niet groter zijn
dan een verdroogde luis.
Het overige was van glas,
het overige was van glas
nu vraag ik aan een iedereen
of dat geen wonder was,
nu vraag ik aan een iedereen
of dat geen wonder was.
Leugenlied en nazingliedje.
Volksliedje uit de mondelinge overlevering. De liedschrijver en de datering van het liedje zijn onbekend.
Gebruik bij dit liedje: pandverbeuren. Ieder moet om de beurt een strofe verzinnen; de inhoud moet echter een leugen zijn.
|
Vindplaatsen (Nederlandse Liederenbank) o.m.:
• Dykstra en Van der Meulen, In doaze fol alde snypsnaren (1882)
• M. Coune, De Vlaamsche Zanger (1930)
• Pollmann en Tiggers, Nederlands volkslied (1941, 1956, 1977)
• L. Haasnoot, Padvinders-liederenbundel (ca. 1955).
(zie: Bronnen en vindplaatsen).
|
Drie zingende vrouwen met liedblaadje,
17e eeuw
(gravure uit Helena, Krul 1634).
© copyright
van bladmuziek en muziek
Geschiedenis van het Nederlandse volksliedje
|